-
1 invitation
invitation [ẽvietaasjõ]〈v.〉2 verzoek ⇒ aansporing, aanzetting♦voorbeelden:invitation à prendre l'apéritif • uitnodiging voor een borrelsans invitation • ongevraagdf1) uitnodiging2) verzoek -
2 invitation à prendre l'apéritif
invitation à prendre l'apéritifDictionnaire français-néerlandais > invitation à prendre l'apéritif
-
3 invite
v. inviteren, uitnodigen; vragen om; aantrekken, lokkeninvite1————————invite2♦voorbeelden:invite someone over/round • iemand vragen langs te komeninvite someone to/for dinner • iemand te eten uitnodigen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский